“Vrouwen kunnen het allemaal”
GLIMMER EN GLITTER. IN HET HART VAN HET ANTWERPSE DIAMANTKWARTIER ZIT MONIQUE VAN TRAPPEN. ZIJ IS VERTEGENWOORDIGSTER VAN DE DIAMANTSECTOR BIJ DE HOGE RAAD VAN HET ANTWERP WORLD DIAMOND CENTRE.
In de straten van het Antwerpse Diamantkwarter ziet het zwart van de mannen in driedelig kostuum en een koffertje in de hand. Donkere mannen, lichte mannen, mannen met vlechten en een keppertje op, mannen uit allerlei culturen. Een enkele vrouw loopt ertussen, gekleed in mantelpakje en op hakken. Het gaat om dure dingen, in dit Diamantkwartier. Ruwe diamanten, ‘stenen’, komen allemaal langs dit diamantenbolwerk: in Antwerpen wordt 80% van de wereldproductie van ruwe diamant en 50% van de wereldproductie van geslepen diamant verhandeld.
In één van de aaneengesloten hoge gebouwen bevindt zich de Hoge Raad voor de Diamant, die nu de nieuwe naam Antwerp World Diamond Centre AWDC) draagt. Monique van Trappen is hier nog maar net begonnen in de functie van Chief Marketing Officer. Dat ze op haar leeftijd (57) nog gevraagd wordt, vindt ze flatterend. “Het is niet evident dat je als vrouw en op deze leeftijd nog gevraagd wordt.” Van Trappen denkt dat haar jarenlange ervaring hierbij gespeeld heeft. “Ik kan bogen op meer dan 35 jaar ervaring. In mijn carrière in de reclamewereld was de International Gold Corporation en later de World Gold Council mijn klant. Dat was een vergelijkbare opdracht.”
AANTREKKINGSKRACHT: “De diamantwereld is een traditionele wereld die gebaseerd is op vertrouwen. Daarom is mensenkennis een vereiste. Je moet het hebben van een goede relatie met de klant. Dat is anders dan als je marketing doet voor consumentgoederen, waar het gaat om targets, meetbare cijfers. Ook nu werk ik met marketingtechnieken, maar er komt veel mer PR en lobbying bij. Daarnaast moet je over een flinke dosis diplomatie beschikken. Want je hebt te maken met mensen uit allerlei culturen. Zo een multiculturele wereld is werkelijk fascinerend. Diamantairs uit Dubai, Hongkong. Ik heb me altijd gespecialiseerd in organisaties en services, vele behoorden tot de bancaire wereld. Er was een natuurlijke aantrekkingskracht tussen services en mij. Hoewel ik eerst in de journalistiek wilde werken, kwam ik in de reclamewereld terecht. Toen merkte ik dat ik commerciële feeling had. En sociale intuïtie. Ik kon goed contact maken met de klant, goed verkopen. Het commerciële, gecombineerd met het inhoudelijke, trekt me. Ik werk vanuit het inhoudelijke.”
LOOPBAAN: “Ik was zeer jong toen ik naar de Universiteit ging en had geen idee wat ik zou studeren. Daarom ging ik Politieke en Sociale Wetenschappen studeren, zodat ik nog alle kanten op kon. Ik kwam zo in de reclamewereld terecht. In het begin heb ik ook wel voor FMCG (fast moving consumer goods) gewerkt: Seven Up, King Tonnema, OB, Tampax, wasmiddelen… Maar er was die natuurlijke aantrekkingskracht met de diamantsector en de institutionele adverteerders. Ik had het geluk dat er steeds een nieuwe uitdaging kwam op het ogenblik dat ik was uitgekeken op de job. In feite ben ik steeds gevraagd geweest. Op mijn 44e vroeg de Belgische Post mij, op mijn 50e vroeg Canal+ of ik voor hen wilde werken. Ik heb geen eigen loopbaanplanning, nooit gehad. Ik was bezig met de planning van de organisaties waarvoor ik werkte. De ervaring heeft me geleerd dat als een organisatie vooruitgaat, ikzelf ook vooruitga. Ik zet mezelf niet op de voorgrond. Mijn insteek is altijd te ijveren voor het bedrijf waarvoor ik werk.”
MENTOR: “Vaak word je na je 45e afgeschreven. Daarbij ben ik een vrouw. Dan is het toch bijzonder dat ze je vragen. Mijn natuurlijkheid en spontaniteit zullen daar wel voor iets tussen zitten. Ik ben heel open. En ik ken veel mensen. Ik denk dat de organisaties waarvoor ik werkte, wijs waren en vooral het profiel in mind hadden bij de selectie. Dat je als vrouw minder snel gevraagd wordt, is de wet van de grote getallen. Er zijn nog steeds minder vrouwen actief in die leeftijdscategorie. Een ander punt bij de selectie van een kandidaat is het feit dat men als vrouw minder gemakkelijk kan terugvallen op een mentor. Een jongeman kan dat makkelijker. Hij kan met zijn mentor optrekken en zo voorbereid worden. Vandaar dat ik me indertijd vaak heb opgeworpen als mentor van jonge vrouwen. Ik ben altijd erg bezield geweest met het lot van vrouwelijke leden binnen het team. Niet dat ik positief discrimineer, maar ik heb er aandacht voor. Je bent goed, of je nu man of vrouw bent. Wat telt is competentie. Wilskracht ook. Je moet toch talent hebben.”
KINDEREN: “Je moet als vrouw toch wat harder werken op bepaalde stukken dan een man. Ik heb in het verleden wel meegemaakt dat als er rapporten gecontroleerd moesten worden, dat ze dubbel kijken, want: dat is door een vrouw geschreven. In België kunnen vrouwen verder geraken dan in Nederland. Zo was het althans toen ik aan het begin van mijn carrière stond. Toen ik mijn zoon kreeg, kon ik op mijn ouders terugvallen die hem opvingen na school en voor hem zorgden als ik naar het buitenland moest. Ik heb altijd veel steun gehad van mijn gezin. Het is gemakkelijker als je een partner hebt die zegt: Ga er maar voor, ik zorg wel. Ik zie nu wel jonge mannen die afspraken maken met hun vrouw over de verdeling van de taken. Ze zijn vandaag de dag eerder bereid om ook in het huishouden hun deel op zich te nemen. Gek genoeg heb ik juist een keer van een jonge man gehoord: ‘Monique, zou je als vrouw onderhand niet eens stoppen met ’t syndicaat.’ Dat had ik eerder van een ouder iemand verwacht.”
ANDERE TOON: “Ik denk dat het goed is dat er vrouwen zijn op deze functies. Zij hebben de nodige diplomatie. Het gesprek heeft een andere toon als er een vrouw bij is: minder bitsig. Ik heb vanuit mijn directiefunctie bij de Belgische Post besprekingen gedaan met vakbonden. Die gingen vlotter omdat ik een vrouw was. Ik merkte een soort beleefdheid en luisterbereidheid. Dat is de sterkte van het vrouwzijn: de human touch en meer oog voor details. Persoonlijk hecht ik veel belang aan het menselijke, wel vanuit de directiefunctie. Dat wil niet zeggen dat we geen harde standpunten innemen, maar deze aangenamer brengen. Het vrouwzijn is vaak een sterkte, soms een zwakte. Bijvoorbeeld als men zegt: “Zij heeft dat kunnen uit onderhandelen omdat ze een vrouw is.”
TEAM: “Ik heb veel voorbeelden gehad. Met bazen waarvoor ik gewerkt heb, heb ik altijd enorm goed opgeschoten. Ongeacht de leeftijd. Dat is een conditio sine qua non! Je staat voor dezelfde zaak. Ik heb echter niet veel bazen gehad, ik ben een trouw iemand. De reclamewereld was in de jaren zeventig niet zo hard als nu, reclame was iets dat erbij kwam. Het is steeds professioneler geworden. Nu moet je echt vechten om jouw stuk van de koek. Ik heb altijd met goede mensen mogen en kunnen werken. Ook hier heb ik een fantastisch team om me heen. Of dat geluk is, of toeval.. Ze zeggen wel: je hebt het team dat je verdient. Het is één van mijn drijfveren om mijn mensen te coachen. Veel mensen die voor mij gewerkt hebben, hebben een zeer mooie carrière opgebouwd en daar ben ik trots op. Altijd heb ik met veel passie gewerkt. Hard gewerkt. Ik ben blij dat ik dat nog altijd kan doen. Problemen neem ik aan om ze op te lossen. Ik ga door. Ik ben nog zeer energiek en kan nog veel aan. De uitdaging ligt in wat ik heir doe. Ik denk dat vrouwen allemaal zo’n carrière kunnen maken.”
Tijdschrift Career&Co. Augustus 2007