Herman Muys

Herman Muys en zijn kunstige kubussen

Vlaamse kunstenaar viert jubileum bij Galerie Bianca Landgraaf. ‘Dat wat mooi is, boeit mij’

 

LAREN – Simpele vormen, doosjes van tien bij tien centimeter. Herman Muys maakte er honderden. Eindeloos kan hij variëren op de vorm. Ter ere van zijn veertigjarig jubileum als kunstenaar exposeert hij en maakte hij er honderd kubussen bij.

Van onze verslaggeefster Wimke van der Vaart

Herman Muys: “Jezelf beperken is boeiend. Ik heb een aantal bijzondere sportauto’s. Maar ik houd me altijd aan de honderdtwintig kilometer per uur.”De beperking inspireert hem juist. “Ik zou er zo nog duizend kubussen kunnen maken. Terwijl ik met de één bezig ben, bedenk ik: ‘Het kan ook zo’. Dan heb ik de volgende al in gedachten. De eerste honderdtwintig die ik maakte, zijn allemaal verkocht. Ik kan de vraag niet bijhouden. De honderd die ik voor deze jubileumtentoonstelling maakte, moesten bijzonder zijn, vind ik. Ronde, dubbelwandige. Alsmaar ingewikkelder.”

“Deze”, Muys pakt een van de kubussen op, die naast lichtgroen en blauw, ook bruine tinten heeft. “Deze is met een mengeling van verschillende soorten klei gebakken. Klei die rood gaat bakken, klei die bruin wordt, klei die nog donkerder bruin wordt. Dat is heel moeilijk te maken. Je loopt op het scherpst van de snede. Jaja, het mislukt ook vaak genoeg. Soms is het echt voor de vuilnisbak.”

Plannetje
“Voor sommige maak ik een plannetje. Zoals voor deze hier.” Hij pakt een andere kubus op, met vierkante gaatjes. Precisiewerk, dat heel nauwkeurig uitgemeten moest worden. “Op een papiertje maak ik wat notities. Zo en zo. Dat gaat gelijk weer de prullenbak in. Als ik maar weet waarover het ging.”
Als kunstenaar vraagt hij zich af of zijn werk kunst is. “Wat is kunst voor mij? Dat weet ik niet. Dit werk, de doosjes, draait puur om materiaalkennis. Bij welke temperatuur wordt glazuur liquide? Bij een verticaal vlak dat in de oven staat, vloeien kleuren op een gegeven moment in elkaar over. Je moet weten hoe dat werkt, hoe materialen reageren en hoe je dat beheerst. Dat is oneindig complex.” Dat wilde hij zijn studenten leren toen hij lesgaf op de academie in Aalst. “Over kunst werd weinig gesproken. Het ging om kennis van het materiaal.”

Simpel
Om studenten niet tot vormgeving te verleiden, zei ik: “Neem kubusjes”. Simpel, simpel. Wat is er eenvoudiger dan een kubus? Dan maak je er gelijk een doosje van, functioneel voor de student, dacht ik. Je kunt er van alles insteken. Je kunt eindeloos variëren. Alleen met kleur, glazuur en textuur. Maak je ribbels, ruw of glad.”
Het sprak de studenten niet aan. “Dat is de generatiekloof, denk ik. Ik ben stokoud, eenenzestig. Toen ik nog een jonge docent was, waren studenten vrienden. De laatste jaren was ik de meester, de onderwijzer. Ik zat in mijn vijftiger jaren, zij waren achttien. Ik had geen voeling met ze. Hun mentaliteit sprak me niet aan. Ik denk dat ze lui waren. Na twee of drie doosjes waren ze het beu. Zij wilden kunst maken, maar dat kwam later in de opleiding. Hun fantasie was snel uitgeput. Toen heb ik gezegd: “Ik kan er zo honderd maken.”

Opening
De opening van de tentoonstelling was zondag. Dochter Melissa presenteerde het boek. Herman Muys: “Er waren veel mensen. Ik heb met hen gesproken. De bezoekers zijn vol bewondering, die uitten ze. Nederlanders zijn gul met complimenten. Dat moet je beamen, je moet dankbaar zijn. Ik mag veel doen, maar dit, deze presentatie, dat is iets dat ik móet doen.”
Met het gevoel dat het karwei geklaard is, hij zijn plichten heeft vervuld en in de wetenschap dat de galeriehouder content is, kon de Belgische kunstenaar zondagavond terugrijden naar Antwerpen. “Het was een Calvarietocht”, vertelt Muys, opgevoed in de katholieke traditie. “Het katholieke heeft mij nooit in de weg gestaan. In mijn tijd gingen de deuren open. Ik heb dat geluk gehad.”
Zijn ouders, dat was wel een hindernis, vertelt hij. “Zij konden niet begrijpen dat ik dingen mooi vind. Ik zie door de dingen heen, zie de achterkant ervan. Doordat mijn ouders dat niet begrepen, kun je zeggen dat ik een ongelukkige jeugd heb gehad. Ik was niet zo’n volgzaam kind.”
“Het is spijtig dat hier geen mooie auto’s staan”, snijdt hij ineens een ander onderwerp aan, staand bij zijn auto in de parkeergarage onder de galerie. Er staat vaak een Aston Martin, weet hij van andere keren dat hij bij de galerie was. Vol passie praat hij over deze dure wagen. “Prachtig ontwerp. En dan open je de motorkap en dan staat daar de naam van de maker. Handgeschreven”, zegt Muys. Zijn auto’s zijn hobby? “Men zegt het. Ik heb veel auto’s. Bijzondere. Maar ik heb net zo goed bijzondere stoelen en wc’s.” Omdat ze mooi zijn? “Voilà. Dat is het. Dat wat mooi is, boeit mij. Dat heb ik graag om mij heen. Ik voel me daar goed bij.”

Ergeren
“Ik erger me eraan hoe andere mensen oplossingen zoeken om iets vorm te geven, voor een probleem dat ik gemakkelijker had kunnen oplossen. Less is more. Die uitspraak zie je terug in het werk van Ludwig Mies van de Rohe. Dat vind ik sterk. Maar in mijn eigen werk durf ik die rechte lijn af en toe te verlaten.” Keramische beelden, mensen in onjuiste verhoudingen. Waarom hij dat zo doet? Daar heeft hij nooit over nagedacht. Hij heeft ook niet de behoefte om een gevoel over te brengen. “Emoties reproduceren, dat gaat niet. Hoe doe je dat als kunstenaar, een gevoel overbrengen? Ieder mens neemt zijn eigenheid mee als hij naar mijn werk kijkt. Ik kan geen rekening houden met wat mensen in hun verleden ervaren hebben.”

Artikel in dagblad De Gooi- en Eemlander, november 2005, naar aanleiding van de tentoonstelling van Herman Muys in galerie Bianca Landgraaf in Laren