De meesterinterviewer is uitgekeken op de journalistiek. Hij wil meer. Hij heeft zich toegelegd op de literatuur. Frénk van der Linden is trots op zijn debuutroman ‘De Steniging’. Een roman verschaft hem een grotere vorm van autonomie. “Dat geeft zo’n diep gevoel van geluk”.
“Ik heb dit boek minstens tien keer op de brandstapel gegooid”
Door Hanneke Poelmans en Wimke van der Vaart
“Ik wilde een vrouw zijn. Toen ik een boek ging schrijven wist ik dat de hoofdpersoon een vrouw moest zijn. Ik heb strings en bh’s gepast (maat 80C), hele gesprekken met mijn zus en andere vrouwen gevoerd. Ik wilde voelen hoe het is om ongesteld te zijn, te vrijen, een kind te baren. De meeste vrouwen zijn leuker. Meelevender. Ze hebben iets warms. En zijn intelligenter. Zelfs als ze in een machtige positie zitten, zijn ze nog socialer.”
De hoofdpersoon van Frénk van der Lindens roman ‘De Steniging’ werd dus een vrouw. Maar de 22-jarige Priscilla uit Hillegom dient wel als zíjn alter ego. Een verkild iemand. “Het was een onderzoek naar trauma’s. Wat is een trauma? Hoe ga je ermee om? Kun je er vanaf komen? Ik koos voor trauma’s, omdat dat het toppunt is van irrationaliteit en emotionaliteit. Het is gemakkelijk om lezers sympathie of afschuw voor iemand te laten voelen. Ik vond het de kunst om de lezer te laten smelten voor een ‘verijsd’ personage.”
Hij houdt niet van puur autobiografisch proza. “Natuurlijk zit er een autobiografisch deel in: ook mijn vader was vrachtwagenchauffeur, ik ben in Hillegom opgegroeid. Maar het boek is meer dan dat. Het is groter dan mezelf. Ik vind het spannender als mensen erbij moeten fantaseren, hun voyeurisme voorbij moeten.”
Alleen mensen die dicht bij hem staan, zullen kunnen onderscheiden wat waar is en wat niet. Hij werd ongerust toen een reactie van zijn moeder uitbleef. “Zeven dagen bleef het stil, terwijl ze anders direct dezelfde dag iets zou laten horen. Een kattenbel of een telefoontje. Ja, natuurlijk herkent ze veel dat over haarzelf gaat. De dingen die ik beschrijf zijn niet letterlijk zo gebeurd, maar wel vergelijkbaar. De wreedheid die erin zit, is hetzelfde. Misschien zal haar dat kwetsen, ik hoop het niet. Ze is een wijze vrouw.”
Hij trekt er een avond voor uit om zijn roman aan zijn vader in Lelystad te laten lezen; zijn ouders zijn gescheiden toen hij tien jaar was. Hij weet niet of het hem nog steeds pijn doet. “Weet je, eerst doet het veel pijn. Dan komt er een zacht korstje op de wond. Je krabt eraan en het korstje laat los. En het doet weer pijn, want je hebt er te vroeg aan getrokken. Maar op een gegeven moment zit er een dikkere korst op en zie je alleen nog maar een litteken. Bij mij is de korst na al die jaren zo dik, dat je een drilboor nodig hebt om er doorheen te komen.”
De pijn verkilde hem. “Er zijn veel mensen doodgegaan in mijn jeugd. Teveel. Geloof me, het is niet goed om als kind zoveel mensen te zien verdwijnen. Je raakt er behoorlijk van in de war. Je raakt zelfs schizofreen.”
Hoe heeft dat meegespeeld in je roman?
‘De Steniging’ gaat over verlating, over leren leven met jezelf. Grappig genoeg helpt deze roman ook míj leven met mezelf. En met de verschillende personen die in me huizen. Uiteindelijk is innerlijke groei mijn belangrijkste drijfveer. Ik wilde niet verstijven, beklemd raken in de gouden kooi van de journalistiek, maar mezelf ontwikkelen en verdiepen. Ik had heel sterk het verlangen om echt te Schrijven. Maar een roman, dat was eng. Boeken horen niet op de brandstapel, maar ik heb deze roman minstens tien keer in de fik gstoken. Daarom heeft het zeven jaar geduurd voor het boek er kwam. Ik heb er mijn contract bij het NRC voor opgezegd.”
Je was de journalistiek zat?
“Je kunt het kort en plastisch zeggen: er zijn 999 trucs in het vak en op een bepaald moment ken je ze allemaal. Je wordt een beetje moe van je eigen trucjes op een dag. Ah, daar hebben we de confronterende openingsvraag, of daar is weer de invoelende openingsvraag, of de creatieve openingsvraag. Gaaaaaap. Geeuw.
De allergrootste vreugde die ik voel is de grotere autonomie die ik ervaar door literair actief te zijn. Mijn speelveld wordt groter. Ik kan meer kanten op. Dat geeft zo’n diep gevoel van geluk.”
Voel je je nu ook schrijver?
“Ja. Ik kan me niet meer voorstellen dat ik nog interviews blijf schrijven. Dat blijf ik slechts bij uitzondering doen. Ik wil literair schrijven. Mijn interviewcontract bij Nieuwe Revu heb ik teruggebracht van één stuk per maand naar één stuk per twee maanden. Ook om meer ruimte te maken voor het boek. Ik ga meer op televisie interviewen, en blijf intensief interviewen op radio.”
Ben je bang voor de recensies?
“Zelf ben ik tevreden over mijn roman. Maar als de critici zeggen: kut met peren en de lezers zeggen: drie keer niks, houdt het op. Maar als de lezers en mensen uit het vak het waarderen, geeft dat de praktische mogelijkheid om daar in door te gaan. Nu de eerste reacties binnen zijn, ben ik niet meer zo bang. Een ANP-journalist zei dat het boek ‘binnenkomt als een baksteen’. NRC-journaliste Margot Dijkgraaf roept iedereen op dit boek te gaan lezen. Ik laat me sowieso niet door angst leiden. Er is één moment, en dat is het allerengste, waarop je moet besluiten dat het de moeite waard is. Dat is wanneer je besluit het naar een uitgever te sturen. Daar sta je helemaal alleen voor. ”
Hoeveel boeken wil je nalaten aan je kinderen?
“De boeken zíjn mijn kinderen ben ik bang. Nee, ik denk niet dat Annet – mijn vriendin, en ik kinderen zullen krijgen. We hebben allebei geen groot verlangen naar kinderen.”
Omdat je geen goede vader zou zijn?
“Ik heb lang gedacht: ik ben zo’n zakkenwasser, ik gun niemand zo’n vader. Maar nu kan ik mezelf recht in de spiegel aankijken. Ik ben minder ontevreden met mezelf dan ik lang ben geweest. Tot mijn eigen verbazing kan ik zelfs lachen als mensen een grap over me maken. Nou, dat werd tijd zeg. Hallo! Alsof alles altijd maar zo ontzettend ernstig en waardevol was. Get a life, man. Ik ben nu minder perfectionistisch. Het zou daarom voor kinderen leuker zou zijn bij mij dan toen ik meer een driftkikker was. Maar ja.”
Je voelde je net als Priscilla verkild. Hoe is dat nu?
“Ik zit midden in het ontdooiingsproces, denk ik. Het boek heeft me niet zozeer geholpen bij het verwerken van mijn trauma’s, integendeel: die worden juist weer tot leven gewekt. Maar… (stilte) Verdomd ik ontdek iets! Ik heb meer inzichten gekregen in de effecten van die trauma’s. Ik koester nu de illusie dat ik die effecten deels of misschien hopelijk op den duur geheel teniet kan doen. Dat is een kleine stap vooruit voor de mensheid, een grote voor mezelf.”
Achtenveertig jaar en eindelijk volwassen.
“Achtenveertig jaar en eindelijk jong aan het worden! Er is weer mogelijkheid voor nieuw leven in mezelf. Ik ben nu gelukkiger dan ooit.”
Frénk van der Linden
Frénk van der Linden wordt op 14 oktober 1957 in Hillegom geboren. Zijn vader is vrachtwagenchauffeur, zijn moeder huisvrouw. Zijn ouders scheiden op zijn elfde. In 1977 gaat hij naar de School voor Journalistiek in Utrecht. Hij ontpopt zich al gauw tot interviewer en wordt bejubeld en gevreesd door collega’s en interviewpartners. Hij schreef interviews voor NRC Handelsblad, Nieuwe Revu, maakt programma’s voor de NPS radio en televisie en RTV Noord Holland. In 1999 verscheen zijn interviewbundel ‘Tot op het bot’; in 2005, ter gelegenheid van zijn 25-jarig jubileum als interviewer, de bundel ‘Laten we eerlijk zijn’. ‘De steniging’ (2006) is zijn debuutroman. Inmiddels is hij bezig met zijn tweede roman, over een Nederlandse jongen in een oorlogsgebied als Irak. Ook is hij in gesprek met een landelijke omroep over een interviewprogramma “in de vorm van het betere gesprek”. Zijn interviewserie ‘25 minuten eerlijk zijn’ van RTV Noord Holland wordt voortgezet, waarschijnlijk ook op andere regionale omroepen.
Frénk van der Linden woont doordeweeks in Haarlem. In het weekend is hij in Amsterdam bij zijn vriendin Annet, journalist bij het Algemeen Dagblad.
De Steniging
In ‘De Steniging’ heeft het ‘white trash’-meisje Priscilla een relatie met Karim, een ongelovige Marokkaanse neerlandicus-in-opleiding. Hij wordt met ingeslagen schedel gevonden aan de rand van een tulpenveld in de Bollenstreek. De 22-jarige Priscilla, die in de Free Record Shop werkt, staat bekend als een ‘iglo’, een gevoelloos meisje met een obsessie voor bloed.
De multiculturele samenleving is het decor voor het drama, de roman gaat vooral over trauma’s. ‘Een soort literaire studie naar het trauma’, zegt Van der Linden.